Helen de Hoop

Taaladvies

Ik wilde net opschrijven dat de zwarte professor inging op de verschillen tussen talen, toen ik begon te twijfelen. Kon ik wel opschrijven dat ze zwart was? Gauw sloeg ik er de online Gids voor inclusief taalgebruik op de Radboud Universiteit op na. Aha, daar stond het: "In de zin 'De zwarte professor ging in op de verschillen tussen…' is het feit dat de professor zwart is niet relevant. Als je wel iets toevoegt over iemands identiteit, kun je nagaan of dit inclusief is door het om te draaien: zou je ook schrijven over 'de witte professor'?" Inderdaad zou ik nooit iets opschrijven over een witte professor! Noch over een zwarte professor, trouwens.

Vanwege het dit jaar honderdjarige bestaan van de universiteit werden er in mei honderd activiteiten georganiseerd voor de inwoners van Nijmegen, om zodoende de kloof tussen universiteit en samenleving te dichten. Wij stonden op een middag met wat taalexperimentjes in een openbare bibliotheek in het stadsdeel Dukenburg. Dukenburg heeft in vergelijking met andere buurten in Nederland een hoog percentage huurwoningen (69%). Het opleidingsniveau ligt er lager (35% laagopgeleid) dan bijvoorbeeld in de buurt waar de universiteit staat (5% laagopgeleid). En een (voor Nijmegen) relatief groot deel van de bevolking heeft een migratieachtergrond (40%). We lieten deelnemers een foto zien van de toenmalige rector magnificus, Han van Krieken, in toga, nette kleren of in vrijetijdskleding. We hadden ook zulke foto's van José Sanders, de huidige rector magnificus, in toga, nette kleren en in vrijetijdskleding. Stel dat je ziet dat deze persoon een portemonnee laat vallen. Wat zeg je dan? We wilden weten of het gebruik van de aanspreekvormen 'u' of 'jij' afhankelijk zou zijn van geslacht en kleding van de persoon op de foto. Maar op een enkel kind na gebruikte iedereen van jong tot oud 'u'. Ook verder was er vrijwel geen variatie. Blijkbaar zegt iedereen in Dukenburg in zo'n geval: "Meneer, u heeft uw portemonnee laten vallen!" of "Mevrouw, u heeft uw portemonnee laten vallen!"

Best netjes, maar wel hartstikke fout, volgens onze nieuwe gids. Het tweede gebod luidt namelijk: "Spreek mensen correct aan." Dat wordt als volgt gemotiveerd: "Iedereen wordt graag correct aangesproken. Je kunt echter niet aan iemands naam of uiterlijk zien met welk gender iemand zich identificeert. Gok niet." Terwijl die lui in Dukenburg en waarschijnlijk het overgrote deel van Nederland maar wat gokken met hun 'mevrouw' en 'mijnheer', is dat voor universitaire medewerkers en studenten inmiddels verboden. Wij roepen in zo'n geval: "Hallo, u daar! U heeft uw portemonnee laten vallen." Waarmee de kloof tussen universiteit en samenleving alleen maar groter wordt.

Nee, nee, wordt mij verzekerd, het zijn slechts richtlijnen, hulpmiddelen, adviezen. Dat de richtlijnen zijn geformuleerd als geboden (en dat het er toevallig ook precies tien zijn), lijkt maar zo. Alle tien adviezen staan in de gebiedende wijs. Kun je überhaupt een advies geven in de gebiedende wijs? Ja, dat kan. Tegen iemand die zich niet goed voelt, kun je bijvoorbeeld zeggen "Ga even zitten" of "Neem een slokje water." Het kenmerk van een advies is echter dat de actie in het belang is van de hoorder. Kan een taaladvies dan ooit een advies zijn? Ja, zeker, ook dat kan. In Rusland kun je het advies krijgen niet het woord 'oorlog' te gebruiken voor de situatie in Oekraïne. Anders word je gearresteerd. In Nederland kun je het advies krijgen niet het woord 'hun' te gebruiken als onderwerp van een zin. Anders word je uitgekotst. Maar taaladviezen creëren altijd een tweedeling tussen hen die het goed en hen die het fout doen. En de gids voor inclusief taalgebruik werkt daarmee dus uitsluiting in de hand.