Dé manier om tegenwoordig je ervaringen in een andere stad te delen op Twitter is door het direct aanspreken van de plaats in kwestie. Met het uitdelen van een compliment of een sneer aan de stad breng je je volgers in een handomdraai op de hoogte van je avonturen in den vreemde. Een paar voorbeelden: "EMMEN je bent lelijk en je mensen ook!! JULLIE STINKEN", "Amsterdam, je bent gezellig!", "Amsterdam, je bent druk", "Amsterdam, je ruikt naar kebab", "Amsterdam, je bent best lekker. Qua weer", "Amsterdam, je werkt vandaag behoorlijk op mijn zenuwen!" Lezers van zo'n tweet hebben direct door dat het om een eigen ervaring van de twitteraar ter plaatse gaat en dat ze niet terecht zijn gekomen op het Twitteraccount van de VVV. Wat nu zo bijzonder is aan dit soort tweets (dat weet ik omdat ik er met een paar collega's onderzoek naar doe), is dat de grammatica van het Nederlands er echt mee opgerekt kan worden. Bovenstaande voorbeelden kunnen vrij gemakkelijk vervangen worden door beschrijvende zinnen in de derde persoon: Amsterdam is gezellig en druk, Amsterdam ruikt naar kebab en Amsterdam is lekker, maar werkt wel op m'n zenuwen. Die laatste tweet over Amsterdam had in het origineel nog een vervolg: "Amsterdam, je werkt vandaag behoorlijk op mijn zenuwen! Zullen we afspreken dat we vanaf vammiddag lief voor elkaar zijn?" (de spelfout komt ook uit de oorspronkelijke tweet). Dat laatste wordt in de derde persoon een stuk vreemder: Amsterdam en ik hebben afgesproken dat we vanaf vanmiddag lief voor elkaar zijn. Hiermee wordt Amsterdam gepersonifieerd, alsof je afspraken kunt maken met een plaats. Maar er is nog meer aan de hand. Ook al worden de plaatsen in ons corpus aangesproken als personen, ze behouden de cruciale eigenschappen van plaatsen. Je kunt er bijvoorbeeld wonen of studeren. Dus een twitteraar die wel in Amsterdam zou willen wonen, schrijft: "Amsterdam, je was weer eens heerlijk. Ik wil in je wonen." En als je in Tilburg gaat studeren, wordt dat: "Tilburg, jij gaat mij nog vaak zien. Want ik ga communicatie in jou studeren. YESSSSSSSS". Dit zijn al tamelijk vreemde constructies, maar het kan nog gekker. Sommige semantici beweren dat alle werkwoorden een spatio-temporeel argument hebben, dat verwijst naar het hier en nu van de spreker, als het niet expliciet wordt uitgedrukt in de zin. Een zin als "Je moeder heeft gebeld" wordt geïnterpreteerd als "Je moeder heeft (naar hier) gebeld" en "Het regent" als "Het regent (hier en nu)". Het grammaticale subject van regenen kan in het Nederlands alleen het zijn, dat nergens naar verwijst. Niemand zal ontkennen dat de zinnen Dat regent en Tilburg regent ongrammaticaal zijn, om nog maar niet te spreken van Hij regent, Wij regenen of Je regent. Maar in ons Twittercorpus van plaatsen die worden aangesproken, komt die laatste zin toch enkele keren voor. Eén voorbeeld: "Venlo, je regent en je bussen rijden niet. Je doet er alles aan om me hier niet meer thuis te voelen. #geefmijmaarAmsterdam". Het lijkt erop dat het persoonlijk voornaamwoord van de tweede persoon hier expliciet gebruikt wordt om te verwijzen naar het spatio-temporele argument, namelijk de plaats die wordt aangesproken. Terwijl Venlo regent gezien moet worden als ongrammaticaal, is "Venlo, je regent" wel grammaticaal, omdat het zoveel betekent als: Ik ben nu in Venlo en daar regent het. Voordat ik op mijn vierde naar het lelijke Emmen verhuisde, woonde ik in het evenmin populaire Tilburg: "Tilburg, je bent de mooiste al niet, en dan ga je ook nog lopen regenen. Niet chill". Prachtig dat dit kan in het Nederlands.