Helen de Hoop

Verspreekwoorden

Er zijn weinig dingen zo vermakelijk als mensen die spreekwoorden en gezegdes verhaspelen. In mijn herinnering deed mijn vriend dat om de haverklap toen we nog maar pas bij elkaar waren (ruim dertig jaar geleden). Waarschijnlijk was dat een van de redenen dat ik hem zo leuk vond. Ik heb ze jammer genoeg nooit opgeschreven en ik weet er nog maar een paar. Bijvoorbeeld "Hij maakt zich er met een leien dakje vanaf". Die uitspraak is een verhaspeling van "Het gaat van een leien dakje" en "Hij maakt zich er met een jantje-van-leiden vanaf". Maar hoe kan het nu dat iemand twee zulke volstrekt verschillende zegswijzen door elkaar haalt? Het woord "leien" lijkt fonologisch natuurlijk wel op "Leiden", maar de betekenis van de twee constructies is zo op het eerste gezicht heel anders. Toch is er wel een gemeenschappelijke betekeniscomponent. Dingen gaan gemakkelijk en vanzelf in "Het gaat van een leien dakje". In "Hij maakt zich er met een jantje-van-leiden vanaf" maakt hij zich ergens gemakkelijk vanaf. Peter Blok, een ex-collega van mij, verzamelt dit soort versprekingen en inderdaad blijkt een louter fonologische of lexicale verhaspeling een uitzondering. Een voorbeeld van een fonologische verhaspeling is een "wet van meten en persen" (in plaats van "wet van Meden en Perzen"), een lexicale verhaspeling "kippetje-eitje" (in plaats van "appeltje-eitje"). Maar in verreweg de meeste gevallen is er ook sprake van overlap in betekenis. Zo hoorde mijn jongste zoon eens een medestudente zeggen: "We krijgen alles op een schoteltje geworpen." De uitdrukkingen "in de schoot geworpen krijgen" en "op een presenteerblaadje aangeboden krijgen" hebben ongeveer dezelfde strekking. En dan is de stap van "schoot" naar het fonologisch verwante "schoteltje" dat op zijn beurt weer semantisch verwant is aan "presenteerblaadje", snel gezet. Dit noemt Blok een "semantisch idiomatische contaminatie". Een voorbeeld daarvan is ook "Ik heb me uit het zweet gewerkt" (waarbij de delen "uit de naad" en "in het zweet" door elkaar zijn gehaald). Verhaspelingen van drie idiomen zijn zeldzaam volgens Blok. Ik heb er wel eentje, wederom van mijn vriend: "Ik zal dat kluitje wel even wassen!" Volgens mij zijn hier drie gezegdes bij betrokken: (1) "Ik zal dat varkentje wel even wassen", (2) "met een kluitje in het riet sturen" en (3) "uit de kluiten gewassen". Het eerste bepaalt de betekenis van het verspreekwoord. Het tweede heeft een heel andere betekenis, maar levert wel het verkleinwoord "kluitje" naar analogie met "varkentje". Het derde zorgt ervoor dat het "kluitje" in verband wordt gebracht met het "gewassen" worden van het varkentje. Ook dit derde gezegde lijkt geen overlap te hebben in betekenis. Het verspreekwoord "Ik zal dat kluitje wel even wassen" wijkt dus op twee punten af van de generalisaties van Peter Blok. Het is samengesteld uit meer dan twee uitdrukkingen, namelijk drie, en slechts een daarvan draagt bij aan de betekenis. Het allerleukste verspreekwoord heb ik voor het laatst bewaard. Mijn vriend is er op een gegeven moment mee opgehouden (ik weet niet waarom), maar deze hoorde ik eens in een vergadering, uitgesproken door een bejaarde dame. Hopelijk kent iedereen nog het gezegde "als een kat om de hete brij heen draaien"? Bij hete brij kun je aan hete pap denken. Een kat vindt dat natuurlijk lekker, maar draait er rondjes omheen wanneer die pap nog heet is. Deze uitdrukking wordt gebruikt wanneer mensen niet tot de kern van de zaak komen, geen knopen doorhakken (terwijl ze dat misschien wel willen), maar blijven aarzelen. Zij maakte er het volgende van: "Laten we niet om de kat heen breien."